Bij dyscalculie komt bijvoorbeeld de automatisering niet of onvoldoende op gang. Dus de kleine optel en aftreksommen, de keertafels en deeltafels gaan heel moeilijk. Of rekenprocedures beklijven niet.
Het getalsbegrip, de posities, de maten en gewichten, tijdbegrip (klok) ... rekenachtige begrippen hebben te weinig inhoud voor iemand met dyscalculie.
De diagnose is moeilijker te stellen, er is minder bekendheid op de scholen, verder zijn er vaak minder faciliteiten beschikbaar.
Wat zwakker zijn met rekenen, nogmaals dat is absoluut nog geen dyscalculie!
Door een heel systematische aanpak met veel ondersteuning van het materiaal wordt in de praktijk gewerkt aan het zover mogelijk oprekken van de mogelijkheden van een leerling. Het is belangrijk dat de andere capaciteiten ook de kans krijgen zich te ontwikkelen.
Wij mogen niet de diagnose dyscalculie stellen. Maar hebben er wel degelijk zicht op. We kunnen dus adviseren of een dyscalculie onderzoek zinvol is voor een bepaalde leerling. Indertijd is Henk betrokken geweest bij het selecteren van criteria voor het stellen van de diagnose bij een begeleidingsdienst.